Wat is natuurgeneeskunde (complementaire geneeskunde) ?
De natuurgeneeskunde is een geneeswijze die haar wortels heeft in de volksgeneeskunde en bestaat al zolang als de mensheid. Elk organisme heeft van nature een drang tot instandhouding en zelfgenezing, dit noemen we de levenskracht of het zelfgenezend vermogen. De natuurgeneeskunde ziet de mens als een geïntegreerd geheel, een eenheid van lichamelijk, mentaal en emotioneel functioneren. Zijn organen en orgaansystemen bevinden zich in een voortdurende wisselwerking met elkaar. Er bestaat in de natuurgeneeskunde geen ziekte die op zichzelf staat. Migraine betreft niet alleen de bloedvaten, amandelontsteking niet alleen de amandelen en een virusinfectie niet alleen het afweersysteem. Er zijn ook altijd andere systemen of organen aangedaan.
Bij een behandeling volgens natuurgeneeskundige uitgangspunten wordt zowel rekening gehouden met de invloed van zieke organen op de rest van het organisme, als met de mentale en emotionele aspecten en de sociale omgeving en leefgewoontes van de cliënt. Daarbij wordt geprobeerd het zelfgenezend vermogen van de cliënt te stimuleren en de harmonieuze / gezonde verhouding van de cliënt met zijn omgeving weer te herstellen. Symptomen zijn pogingen van het lichaam om te genezen, ze zijn dan ook een uitingsvorm van de zieke maar ze ‘zijn’ niet de ziekte.
Als we in de geschiedenis van de westerse geneeskunde duiken komen we veel bekende en beroemde namen tegen. Homerus, Pythagoras, Socrates, Plato, Aristoteles en Hippocrates (460-377 voor Christus) hebben zich allen bezig gehouden met de filosofie en de leer van ziekte en gezondheid.
Men zou verwachten dat door de snelle ontwikkeling van de officiële geneeskunde de natuur- en volksgeneeskunde zou verdwijnen. Het tegendeel is waar. Ze is ook in de twintigste eeuw onmiskenbaar aanwezig.